donderdag 31 januari 2013

December 2012

In de voorbije maand december heb ik 31 verschillende spellen in totaal 52 keer gespeeld. Daarmee was het een gemiddelde maand qua aantal gespeelde spellen. Dominion speelde ik het vaakst: maar liefst 12 keer, meestal met een prominente rol voor de nieuwste uitbreiding Dark Ages.
Van al die spellen had ik er twaalf nog niet eerder gespeeld. Zoals gewoonijk zet ik die hieronder op en rijtje. Het beste spel staat traditiegetrouw voorop, maar deze maand kon ik niet kiezen tussen de twee topspellen. Een ex equo eerste plaats dus. En daarmee waren dit gelijk ook mijn twee beste spellen van het hele jaar 2012.
Eigenlijk vreemd dat ik Age of Steam nog nooit eerder had gespeeld. Wel het jongere broertje, Steam. AoS heeft de reputatie een genadeloos spel te zijn, waarin de kleinste fouten worden afgestraft. Steam bleek daarvan een slap aftreksel te zijn, waarbij ik moet aantekenen dat ik alleen de meest eenvoudige regelvariant geprobeerd heb.
Het origineel blijkt wel aan mijn verwachtingen te voldoen. Dit is nu echt een spel waarbij je voortdurend moet blijven opletten . De eerste helft van het spel wordt je gedwongen leningen af te sluiten om te betalen voor je uitdijende netwerk. Door het afleveren van blokjes hoort je inkomen daarna snel te stijgen, zodat je tegen het einde een positieve cashflow hebt. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Je hebt je geld iedere ronde ook besteden aan de veiling voor de beurtvolgorde. Dat is een van de belangrijkste beslismomenten van het spel. Helaas mag je tijdens de veiling en tijdens de bouwfase geen geld meer bijlenen; dat mag alleen helemaal aan het begin van een ronde. Zodoende moet je dus je hele beurt al plannen voordat je weet wat de andere spelers zouden wilen gaan doen.
Age of Steam is een geweldig spel, dat ik nog vaak hoop te spelen. Er zijn stapels met uitbreidingen voor verschenen, zodat de kans klein is dat je er snel op uitgekeken raakt.
De andere winnaar van 2012 is er eentje uit een voor mij vertrouwder genre. 1846 gaat zoals alle 18xx-spellen over de handel in aandelen van een aantal treinmaatschappijen. Die maatschappijen proberen vervolgens winst te maken door rails aan te leggen, stations te bouwen en treinen te laten rijden.
1846 valt in dit genre op door een relatief korte speelduur (mijn eerste spel duurde minder dan 4 uur). Daarbij leek het spel nog een stuk sneller te gaan, omdat de maatschappijen al na een paar ronden behoorlijke inkomsten hadden. Het spel is vrij simpel gehouden, met niet al te complexe regels met weinig uitzonderingen.
De grootste complicaties zitten in de prive-maatschappijen, die aan het begin van het spel uitgedeeld worden. Deze privates hebben ieder een eigen karaktereigenschap, die het spel erg kunnen beïnvloeden. In de doos zitten meer privates dan per spel gebruikt worden, en daarvan worden dan altijd een aantal getrokken waarmee gespeeld wordt. Zo is het spel altijd anders.
1846 is een topspel binnen zijn genre. Ik heb het spel in bestelling bij de uitgever, die het hopelijk dit jaar nog kan leveren. Ik kan niet wachten tot ik met mijn eigen exemplaar kan spelen.
En nog een spel over treinen. Nou ja, trams eigenlijk. En dat geeft al aan dat dit spel een stuk lichter is dan de vorige twee. Door tegeltjes met tramrails neer te leggen probeer je een route te maken langs een aantal tramhaltes op het bord. Als de route compleet is, wordt er een trammetje op de beginhalte geplaatst, en mag je 'm door dobbelen proberen zo snel mogelijk naar de eindhalte te brengen.
Linie 1 is niet heel zwaar en strategisch, al kan je elkaar wel lekker dwarszitten door de rails langs de verkeerde kant van de halten te sturen. Ik heb het echt met plezier gespeeld, en zou het graag vaker op tafel zien.
Saturn is een van mijn beste aankopen in de kringloopwinkel van het afgelopen jaar: op BoardGameGeek is het zelfs tot kringloopvondst van de week uitgeroepen. Dat komt voornamelijk doordat het zo'n mooi spel is. Het bestaat uit drie grote houten ringen, die zodanig op elkaar liggen dat ze onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. De spelers proberen nu om houten ballen in verschillende formaten op de ringen te leggen, zonder dat de ringen de tafel aanraken. Daarbij zijn ballen op de buitenste ring meer punten waard dan ballen op de binnenste ring, en grote ballen meer punten dan kleine ballen.
Ik hou wel van behendigheidsspellen. Saturn is niet het beste spel in dat genre; wat dat betreft zijn de keuzes die je iedere ronde maakt te eenvoudig. Maar de prachtige uitvoering van het spel compenseert daarvoor, en maakt dit spel tot een geslaagd tussendoortje.
Dit is een aardige variant op het bekende tegellegspel Carcassonne. Mayflower is gebaseerd op de kolonisatie van Amerika. Aan de rechterkant van de tafel ligt de al ontdekte oostkust, en van daaruit kan je door tegels aan te leggen de rest van het land ontdekken. Na het neerleggen van een tegel kan je er natuurlijk een mannetje op plaatsen, en daarna worden steden of wegen die helemaal af zijn geteld.
Er lopen ook twee landmeters over het bord. Deze beginnen aan de kust, en lopen bij iedere stad of weg die af is een kolom naar het westen. Dat is mooi, want als je punten krijgt voor een mannetje dat in dezelfde kolom staat als een van de landmeters, ontvang je daarvoor een bonus. Maar mannetjes die dichterbij de kust staan dan beide landmeters worden van het bord verwijderd. Het kan soms winstgevend zijn om nog even te wachten met het afsluiten van een weg totdat de landmeters in de buurt zijn, maar als je te lang wacht, krijg je helemaal geen punten. Vooral met een hoog spelersaantal kan dat makkelijk gebeuren.
Mayflower zal het basisspel niet uit mijn collectie verdringen. De oerversie is een ideaal licht spel om ook met niet-spelers te kunnen spelen. Mayflower biedt dan weer iets meer uitdaging voor de ervaren spellenspeler.
Take 10 (11 Nimmt)
Dit neefje van Take 5 (6 Nimmt, in het Duits) is een geslaagd tussendoortje, dat je zelfs met een grote groep spelers nog prima op tafel kan zetten. Net zoals in Take 5 speelt geluk een grote rol, maar dat stoort me in dit spel totaal niet. Hilariteit is verzekerd wanneer een speler gedwongen is om een stapel kaarten op te pakken die veel strafpunten waard is; al weer iets uit Take 5 dat in 11 Nimmt terugkomt.
Alien Frontiers is een leuk dobbelspel over de kolonisatie van een nieuwe planeet. Iedere beurt pak je je eigen dobbelstenen van het bord, en gooi je ze. Met de combinaties die je gooit, mag je daarna acties op het bord uitvoeren. Die variëren van het pakken van grondstoffen tot het kopen van kolonisatieschepen of het stichten van een nieuwe kolonie op de planeet.
Door de vele mogelijkheden die je hebt om je dobbelstenen in te zetten, gaat het spel soms wat traag. Neemt niet weg dat Alien Frontiers zeker een geslaagd spel is.
De laatste jaren is er een explosie geweest in het aantal spellen dat gebruikt maakt van worker placement, het plaatsen van werkers op actievelden om daarna de bijbehorende actie uit te voeren (denk aan Agricola en Caylus). Ook Het Dorp valt in deze categorie. Maar het is uniek binnen dit genre door de mogelijkheid dat je werkers doodgaan.
Iedere actie die je uitvoert kost namelijk een bepaalde hoeveelheid tijd. Die tijd hou je bij op een soort scorespoor, en iedere keer als je een volledig rondje op dat spoor heb afgelegd, moet je een van je werkers laten overlijden. Natuurlijk is een van de acties het geboren laten worden van nieuwe poppetjes, zodat je nooit zonder werkers komt te zitten (als het goed is).
Als een werker doodgaat, blijft zijn nagedachtenis levend doordat hij wordt opgetekend in de dorpskronieken. De plaats waar de werker ten tijde van zijn heengaan stond, bepaald onder welke categorie dat gebeurt: zo is er in de kronieken bijvoorbeeld plaats voor een beperkt aantal geestelijken, die in de kerk zijn overleden. Zijn die plekken vol, dan komt een volgend slachtoffer uit de kerk in een anoniem graf terecht, en dat levert geen punten op.
Verder is Het Dorp tamelijk standaard. Acties leveren goederen op, die je kan gebruiken voor de aankoop van items als huifkarren en ploegen, en daar kan je punten mee verdienen. Het spel zit goed in elkaar, en door het doodgaan van je werkers komt er een aangenaam timings-element in. Het was voor mij in ieder geval vernieuwend genoeg dat ik blij was het gespeeld te hebben.
Met veel fanfare werd op Essen het nieuwste spel van Reiner Knizia aangekondigd. Mijn verwachtingen werden geheel beantwoord: Qin is een totaal vergetelijk spel. Door het aanleggen van tegels probeer je grote gebieden van een kleur te maken, en dat is het wel zo'n beetje. Helemaal doodsaai wil ik het niet noemen, maar vergelijkingen die wel eens gemaakt worden tussen Qin en Eufraat & Tigris gaan totaal mank.
Nog een worker placement, en weer een met een gimmick: de grote tandwielen in het midden van het bord. De acties die je met je werkers kan nemen, staan afgebeeld rondom de kleine tandwielen. De werkers zet je op die kleine tandwielen. Iedere beurt wordt het grote tandwiel in het midden een tandje gedraaid, waardoor je werkers ook doordraaien. Pas als je ervoor kiest om een werker van het bord te halen, voer je de bijbehorende actie uit; hoe langer je dus wacht, des te beter is de actie. Maar dat betekent dan wel dat je een van je poppen een tijd kwijt bent.
Klinkt leuk, maar helaas is het spel dat om de tandwielen heen gebouwd is zo'n opgewarmd kliekje van spelmechanismen die we al vaker gezien hebben, dat het mij in ieder geval niet kon boeien. De acties hebben nauwelijks een thematische betekenis, en er zit nauwelijks spanning in het spel. Jammer.
Een al wat ouder spel, waarin het de bedoeling is om door kaarten te spelen torens in ekaar te zetten, en die dan vervolgens in een van de districten op het speelbord te zetten. Na iedere ronde worden punten uitgedeeld aan de spelers met de meeste of hoogste torens in een district.
Capitol is met name bekend om de puntentellers: de stand wordt bijgehouden op een stel uitschuifbare kolommen, die erg onhandig in het gebruik zijn. Over het spel zelf kan ik kort zijn: niets bijzonders.
In Making Profit gaat het om winst maken, de naam zegt het al. Iedere speler heeft een fabriek, en van iedere fabriek zijn er aandelen in omloop. Iedere beurt mag je twee acties doen, waarbij je mag kiezen uit: een aandeel kopen, een aandeel verkopen, een kaart spelen, of produceren.
Door kaarten te spelen verhoog je zowel de aandelenkoers, de productie, als de winst van een bedrijf. De koers is namelijk gelijk aan het aantal kaarten dat bij een fabriek ligt. En op iedere kaart staat ofwel een bedrag voor de aandeelhouders ($1 of $2), ofwel een aantal kaarten (1 of 2) voor de eigenaar van de fabriek. Dat geld en die kaarten worden iedere keer uitgekeerd als een speler de actie "produceren" kiest.
Making Profit deed me aan Rolling Stock denken (behalve dan qua speelduur). Beide spellen zijn een vrij kale implementatie van een economisch systeem, waarin de spelers zelf bepalen hoeveel de aandelen van hun bedrijven waard zijn. Helaas lijkt Making Profit minder diepgang te hebben dan Rolling Stock, waardoor ik niet veel behoefte heb om het nog veel vaker te spelen.
Naast deze nieuwe spellen zijn er ook twee uitbreidingen die ik in december voor het eerst speelde:
De kaart waarop ik Age of Steam voor het eerst heb gespeeld. Ondertussen heb ik ook op een andere kaart gespeeld, en kan ik ze nu dus vergelijken. Las Vegas heeft een redelijk goedkope kaart, zonder bergen, en er is extra geld te verdienen voor het afleveren van bepaalde blokjes. Dat maakt dat er veel geld in het spel is, da er hoog geboden wordt bij de veiling voor de spelersvolgorde, en dat er daarom vaak geldgebrek was... Maar of dit aan de kaart ligt of aan de spelers, wie zal het zeggen.
Een nieuwe kaart voor een van mijn favoriete spellen. In Quebec speelt de windenergie een grote rol. Als een windmolen in de markt is verschenen, wordt hij niet meer verwijderd voordat een speler 'm gekocht heeft. Een kleine regelwijziging, die het spel niet wezenlijk verandert. Als je alleen geïnteresseerd bent in uitbreidingen die een groot effect hebben, moet je andere Hoogspanning-kaarten kopen. Quebec is leuk voor de afwisseling, en niet meer dan dat.

woensdag 2 januari 2013

Jaaroverzicht 2012

Tweeduizendtwaalf was op spellengebied weer een bijzonder geslaagd jaar. Regelmatig was ik te vinden op een spellenmiddag, -avond, of -dag, bijvoorbeeld met collega's. Maar ook heb ik het afgelopen jaar de spelavonden van Spelgroep Phoenix bezocht, vooral in Leiden maar incidenteel ook in Capelle aan den IJssel. En sinds een paar maanden is ook in Den Haag een spelgroep te vinden: de Rode Dobbelsteen, die eens per twee weken op een dinsdag bijeenkomt in een plaatselijk café. En ook buiten de cubs om heb ik in 2012 een aantal nieuwe spellenvrienden opgedaan.
 
Het totaal aantal spellen dat ik gespeeld heb is voor het derde opeenvolgende jaar afgenomen, van 748 in 2009 naar slechts 656 het afgelopen jaar. Maar het aantal verschillende spellen was nog nooit zo hoog: maar liefst 220. En daarvan was bijna de helft nieuw voor mij: 108, ook een record.
 
Gemiddeld speelde ik elk spel dus minder dan drie keer. Maar natuurlijk waren er uitschieters: er zijn in totaal 11 spellen die ik meer dan tien keer op tafel zag komen. En dat waren:
 
 
1. Dominion (92 keer)
Het is het meest besproken spel hier op deze site, en het zal dus geen grote verrassing zijn dat Dominion ook het meest gespeelde spel is, net zoals in 2011 en 2010. Vorig jaar speelde ik het bijna 150 keer, dus mijn Dominion-verslaving is wel minder geworden, maar komt de komende tijd nog niet tot een eind, vermoed ik.
 
Dominion is een graag geziene afsluiter van een spellenavond, maar zo nu en dan wordt er ook een speciale Dominion-avond georganiseerd. Met alle nieuwe uitbreidingen die uitgekomen zijn (in 2012 alleen Dark Ages) blijft het spel leuk, hoewel het einde daarvan wel in zicht komt.
 
 
2. Tichu (39 keer)
Tichu was lange tijd het vaste lunch-spel op mijn werk. Er was een vaste groep van zo'n 15 spelers, die altijd wel te porren waren voor een spelletje. In 2009 logde ik 188 spellen Tichu (of Taipan, de naam van de Nederlandse uitgave). De speelwoede is wat afgenomen de laatste jaren, en andere spellen hebben de plaats van Tichu geeltelijk ingenomen, maar Tichu staat in 2012 nog altijd op de tweede plaats.
 
 
3. Kingdom Builder (23 keer)
Het tweede spel van Donald X. in deze lijst. Net zoals Dominion is Kingdom Builder iedere keer anders door de variabele set-up. Hoewel het op het eerste gezicht misschien een geluksspel lijkt, blijkt het na een paar keer spelen toch een geraffineerd strategiespel, waarin de speler die zijn extra acties het best kan uitbuiten vrijwel altijd met de overwinning gaat strijken.
 
Kingdom Builder is makkelijk uit te leggen, wordt door veel mensen leuk gevonden, en is daarom een ideaal spel om naar diverse spelgroepen mee te nemen; daarom heb ik het het afgelopen jaar zo vaak gespeeld.
 
 
4. 7 Wonders (21 keer)
Nog een spel dat redelijk makkelijk uit te leggen is, en dat met iedereen te spelen is. Het is geen uitzonderlijk goed spel, maar het grote pluspunt van 7 Wonders is dat het met 7 spelers te spelen is, en dat het spel zelfs bij het maximale spelersaantal niet veel trager verloopt dan bij minder spelers.
 
De meeste van mijn 21 potjes speelde ik bij Spelgroep Phoenix in Leiden, waar aan het eind van de avond vaak nog een grote groep spelers over is, maar net niet genoeg om twee tafels te vullen, en er nog net tijd is voor een kort spel: de standaardoplossing is 7 Wonders.
 
 
5. Tac (18 keer)
Tac is een Mens-erger-je-niet-variant met partnerschappen, en is bij Phoenix Leiden enorm populair. Er zijn spelers die iedere week wel een of twee keer Tac spelen. En als zij tegenspelers nodig hebben, dan meld ik mij graag aan, en zo komt Tac op een respectabele 5e positie in deze ranglijst terecht.
 
 
6. Glory to Rome (17 keer)
Dit heerlijk chaotische kaartspel is een van de spellen die de rol van Tichu als lunchspel op het werk hebben verdrongen. Helaas niet de karakteristieke originele Engelse editie, die hiernaast afgebeeld staat, want mijn medespelers gebruiken liever de Duitse versie van het spel, met de saaie, minder duidelijke graphics. Eeuwig zonde. Maar het spel is er niet minder leuk om.
 
 
7. Hanabi (15 keer)
Het eerste en enige spel in deze lijst dat ik dit jaar voor het eerst speelde. Dat was in oktober, dus de 15 keer dat ik Hanabi speelde, vonden allemaal in ruim 2 maanden plaats. Ik ben nog steeds op zoek naar de perfecte score, maar hoe vaker ik het speel met dezelfde mensen, des te meer voelen we elkaar aan, dus ooit gaat dat lukken.
 
Ook Hanabi is een succes bij alle spelers en alle speelgroepen met wie ik het geprobeerd heb. Een aanrader dus.
 
 
7. Magic: the Gathering (15 keer)
In kringloopwinkels heb ik in de loop der jaren een aantal keren Magic-kaarten gekocht. Daar heb ik de beste 350 van uitgezocht, en die gebruiken we voor een cube-draft: iedere speler trekt 75 kaarten uit deze stapel, en maakt daarvan een Magic-deck om mee te spelen. Zo kan je Magic spelen zonder dat je veel geld uit moet geven aan de nieuwste en beste kaarten. Ok, de gemiddelde kwaliteit van mijn kaarten is niet zo hoog, maar daar hebben alle spelers evenveel last van; en het spelplezier is er niet minder om.
 
 
7. Race for the Galaxy (15 keer)
Voordat Dominion die rol overnam, was Race for the Galaxy de vaste afsluiter van de spellenavonden met collega's. Niet zo gek, want een van die collega's is Spellengek Peter Hein, de grootste fan van Race die in Nederland te vinden is.
 
Tegenwoordig spelen we Race tijdens de lunchpauze. As we geen vier spelers voor Tichu kunnen vinden, tenminste.
 
 
10. Hoogspanning (14 keer)
Zowel in 2010 als in 2011 speelde ik Hoogspanning meer dan twintig keer, en dan is het aantal van 14 keer nu wel een tegenvaller. Zeker omdat het in mijn persoonlijke top-3 van beste spellen staat. Er was bij Spelgroep Phoenix een vast groepje spelers dat wel te porren was voor een partijtje elektriciteit produceren, maar helaas komen die niet allemaal meer even vaak.
 
Ik hoop dat ik een aantal anderen kan interesseen voor dit spel, want het moet vaker op tafel komen. Ik heb niet voor niets alle kaarten aangeschaft. Ik ben trouwens nog steeds een keertje van plan om alle kaarten (het zijn er 16) achter elkaar te spelen, in een lange marathonzitting. Ik ben benieuwd of ik daar medespelers voor kan vinden...
 
 
11. Metropolis (13 keer)
Dit kaartspelletje dankt zijn plaats in deze lijst helemaal aan zijn korte speelduur. Er zijn niet veel spelletjes die je kan doen als je tien minuten overhebt aan het eind van een avond, of tussen twee spellen door. En natuurlijk is Metropolis ook gewoon een leuk spel, al is het misschien iets te geluksafhankelijk. Maar in een spel dat zo kort duurt, is dat makkelijk te accepteren.
 
 
Alle andere spellen speelde ik hooguit 8 keer. Een van de spellen die 8 keer op tafel kwamen wil ik wel even noemen: dat was 1830. Mijn voornemen voor 2012 was om meer 18xx-en te spelen, en dat is gelukt: in totaal heb ik 30 keer een 18xx gespeeld, waarvan 1830 en Steam over Holland het vaakst.
 
En dat brengt me bij mijn voornemens voor 2013, en dan vooral die op spellengebied (want dat ik dit jaar hoop twee marathons te gaan lopen, dat interesseert jullie natuurlijk niet). Op Boardgamegeek, Bordspelmania en spellenblogs zijn al heel wat goede voornemens te vinden, en een rode draad daarin is "minder": mensen willen minder spellen hebben en minder spellen kopen enzovoorts. Dat begrijp ik dus totaal niet: spellen spelen is de leukste hobby die er is, en daar horen spellen bij! Zelf ben ik dus van plan om vooral meer te doen: meer spellen spelen, met meer verschlllende tegenstanders, en meer leuke spellen kopen.
 
Concreet: laat ik eens proberen om in 2013 meer spellen te spelen dan ooit: meer dus dan de 748 uit 2009. Bovendien moeten daarvan meer dan 30 een 18xx zijn. Voor het kopen van spellen hoef ik geen getallen noemen, want dat worden er vanzelf meer dan ik vantevoren inplan...
 
Tot slot wil ik iedereen een voorspoedig en spellenrijk 2013 toewensen, en ik hoop dat ik met velen van jullie dit jaar aan een speltafel zal zitten. Gelukkig nieuwjaar allemaal.